News

De veranderingskracht van kennis

Development Policy07 Nov 2011Manuela Monteiro

Meer kennis van de complexe problematiek van ontwikkelingssamenwerking is onontbeerlijk om tot duurzame oplossingen te komen.

Meer kennis van de complexe problematiek van ontwikkelingssamenwerking is onontbeerlijk om tot duurzame oplossingen te komen. Werken aan een effectievere OS kan niet zonder kennis van zaken: kennis van complexe systemen en de rollen van diverse actoren daarin, globale en lokale veranderingsprocessen, kennis van wat werkt in welke context en wat niet. Maar kennis alleen is niet voldoende. De capaciteit van mensen en van organisaties om kennis toe te passen is net zo belangrijk. De veranderingskracht van kennis ligt namelijk niet alleen in de kennis zelf, maar ook in de organisatie van het kennisproces. Want hoe kennis tot verandering leidt, hangt af van welke kennis, door wie, met wie, met welk doel wordt ontwikkeld en toegepast1. En wat de politieke context is waarin kennisprocessen zich ontwikkelen en maatschappelijke betekenis krijgen. Zoals Michael Edwards stelt: niet het leren of kennis maakt uiteindelijk het verschil, de politiek van kennis bepaalt hoe het denken wordt vertaald naar verschillende soorten actie en welke ideeën men legitiem acht2. Deze politieke factoren worden in de toekomst waarschijnlijk steeds belangrijker.

Falend investeren

De organisatie van kennis gaat dus om meer dan het arrangeren van platforms en netwerken. Het gaat om het inrichten van een kennissysteem, of daarvoor op zijn minst betere voorwaarden voor scheppen. Naast het ontwikkelen van een ambitieuze kennisstrategie is het dus zaak een lange termijn OS cyclus te bepleiten, samenwerking te bevorderen, ruimte te creëren voor innovatie (en dus ook trial and error) en substantiële investeringen te doen. Want hoewel kennis momenteel veel aandacht krijgt in de OS sector, blijft de daadwerkelijke aandacht en investeringen in kennis achter bij de ambitie. De afgelopen jaren hebben overheid, wetenschap, bedrijven en het maatschappelijk middenveld onvoldoende in kennis voor ontwikkeling geïnvesteerd. Het resultaat is dat het vermogen van de sector om kennis te delen, te verspreiden, te ontwikkelen en te verdiepen onderontwikkeld is in verhouding tot de complexe problematiek waarmee zij geconfronteerd wordt.

Co-creatie

Ook is kennis nog te vaak een ivoren toren exercitie van wetenschappers, beleidsmakers en NGOs, terwijl ze naast hun eigen rol juist samen een essentiële bijdrage kunnen leveren aan de kwalitatieve versterking van de OS sector. Het is ook niet makkelijk om in een resultaatgerichte sector, met een korte termijn cyclus, zulke verschillende werelden bij elkaar te brengen. Maar het levert wel meerwaarde op, getuige onze ervaringen in het kennisveld. Juist het integreren van verschillende soorten kennis – van academische inzichten tot de dagelijkse ervaring van partners – kan tot nieuwe inzichten en oplossingen leiden.

Cocreatie tussen wetenschappers en professionals uit de praktijk kan bijvoorbeeld leiden tot nieuwe inzichten, nieuwe relaties, nieuwe werkvormen en beter beleid. Een voorbeeld is het kennisprogramma van Hivos over de rol van kleinschalige producenten in veranderende markten. Daarin participeren leiders van boerenorganisaties, agribusiness professionals, wetenschappers en NGO leiders. Samen komen ze tot nieuwe inzichten en relaties en gebruiken die om beleid op nationaal en lokaal niveau te beïnvloeden.3

Begin met ontginnen

Bij het inrichten van nieuwe kennisinitiatieven starten we dan ook met het ontginnen van het enorme reservoir aan kennis die de sector, in Noord en Zuid, al heeft. Kennisontwikkeling begint bij het in kaart brengen van reeds aanwezige kennis en kennisactoren met betrekking tot het betreffende thema. Dit is uiteraard een mondiale exercitie. Niet alleen omdat het wereldwijde vraagstukken betreft, maar ook omdat kennis geen nationale grenzen kent. Dat vereist wel een zoektocht: veel kennis – met name in het Zuiden – is nog te vaak ontoegankelijk of wordt niet op waarde geschat. Een scan van literatuur over jong digitaal activisme toonde bijvoorbeeld aan dat die kennis zich beperkte tot het Westen. Vandaar dat wij op zoek zijn gegaan naar gelijksoortige kennis in het Zuiden en daar een rijkdom aan ervaringen en inzichten vonden die we nu in het mondiale debat over digitaal activisme inbrengen.4

Methodische blueprints

Maar niet alleen inhoudelijke kennis dienen we beter te benutten in de ontwikkelingspraktijk. Ook kunnen we de kennis van methodologieën beter inzetten. Zo is er de afgelopen jaren in onze sector al aardig wat geëxperimenteerd met kennisstructuren. Alleen al in Nederland schoten de kenniskringen, netwerken, academies, communities en platforms als paddenstoelen uit de grond. Wij hebben daar ook aan bijgedragen door diverse organisatievormen toe te passen – van multiregional programme teams tot online communities – en door oa te participeren in de kenniskring over Growth & Equity, in CDC en Gender DPRN trajecten, in de IS-academy LANDac. Daarnaast hebben andere sectoren allerlei ervaringen opgedaan die voor OS uiterst bruikbaar zijn.5

Kennis van deze methodologieën leert ons dat er in ieder geval geen blueprints zijn. De organisatie van het kennisproces is sterk afhankelijk van de kennistaak en de context waarin deze plaatsvindt. One-size-fits-all oplossingen, of die nu van multilaterale donoren komen of van particuliere organisaties, werken niet. De sector kan wel een rol van doorslaggevend belang spelen bij het helpen ontdekken welke oplossingen werken. Uiteindelijk zijn lokale organisaties het beste toegerust om uit te proberen welke aanpak in hun context werkt. Neem bijvoorbeeld de problematiek van wereldwijd toenemend fundamentalisme. Hivos, het Instituut Kosmopolis en lokale partners ontwikkelen kennis over hoe maatschappelijke organisaties fundamentalistische tendensen tegemoet kunnen treden. Intolerantie vanuit het hindoefundamentalisme in India, de radicale politieke islam in Indonesië of het etnisch geweld in Oeganda – toegepast onderzoek naar deze kwesties moet maatschappelijke organisaties in staat stellen om strategieën te ontwikkelen die pluralisme bevorderen.6

Kortom, een nieuw kennisbeleid biedt nieuwe kansen om een kennissysteem in te richten dat tot wezenlijke verandering leidt in ons denken en werken – en uiteindelijk in ontwikkelingsprocessen. Het vormgeven van kennisprocessen in platforms of andere vormen volgt dan vanzelf. Ik heb dan ook geen generiek antwoord op de vraag hoe kennisplatforms het beste ingericht kunnen worden, wel heb ik suggesties om in het denken daarover mee te nemen.

Helderheid over doel en context zijn essentieel om strategie te bepalen

  • Wat is het doel van de kennisexercitie?
  • Wat is de context waarin de kennisexercitie plaatsvindt?

Het soort kennis dat je zoekt bepaalt wie je uitnodigt

  • Welke inhoudelijke kennis wil je ontwikkelen (n.a.v. mapping van bestaande kennis)?
  • Welke typen kennis wil je ontwikkelen?
  • Voor wie wil je deze kennis ontwikkelen?

Onze ervaring:

  • Co-creatie levert meerwaarde op en met name als meerdere gremia betrokken zijn. In de context van OS is een internaal perspectief onontbeerlijk.
  • Het is belangrijk om kennis waar mogelijk te delen. Er zijn verschillende manieren om kennis beschikbaar te maken. Soms is een synthese wenselijk, op andere terreinen wil je juist toegang tot het ‘ruwe materiaal’ en soms wil je juist een hybride vorm aanbieden.

De vorm en inrichting van het platform zijn afhankelijk van je doel(groep)

  • Welke mogelijkheden zijn er (platform of netwerk? face-to-face of digitaal?)
  • Welke vorm past bij het doel en de doelgroep?
  • Welke rol speelt wie?

Onze ervaring:

  • Wees creatief in het zoeken naar passende vormen, maar uiteindelijk moet de vorm dienend zijn. Sluit zoveel mogelijk aan bij bestaande platforms en netwerken.
  • Zorg ervoor dat organisaties (en dit geldt waarschijnlijk ook voor ministeries) als ze een bijdrage willen leveren aan specifieke kennisterreinen, ze daar dan een actieve rol in spelen. Dit wil zeggen dat je niet alleen de onderzoeksagenda (mede) vormgeeft maar ook een bijdrage levert aan het onderzoek zelf. In ieder geval als je ambities verder gaan dan het financieren van onderzoek.

Middelen

  • Welke capaciteiten zijn nodig?
  • Welke andere middelen zijn nodig (tijd, geld, etc)?

Footnotes

  1. Demeijer F., Stremmelaar J. (2010) Knowledge & Change. Theory and practice of development dilemmas pocket booklet (Hivos).
  2. Edwards, M (2010). ‘Know-How’, ‘Know-What’ and the Politics of Knowledge for Development, Hivos.
  3. Zie voor meer informatie over het Small Producer Agency in the Globalized Market dat Hivos uitvoert samen met het International Institute for Environment and Development (IIED) en een Zuidelijk leernetwerk geleid door Mainumby Ñakurutú vanuit Boliviam www.hivos.net
  4. Zie de resultaten van het Hivos-CIS Digital Natives with a Cause programma, waaronder een mapping paper. Think pieces en een vierdelig boek via www.hivos.net
  5. Ho, W. Like a bridge over troubled waters. Dialogues of policy, practitioner and academic knowledges (Hivos/IKM Emergent, 2011).
  6. Zie voor de resultaten van het Promoting Pluralism programma, waaronder papers, een toolkit en blogs www.hivos.net