News

Hoe maak je een schommel?

Development Policy18 Nov 2011Gerdien Meijerink

Ten eerste ben ik blij met het heroverwegen van het kennisbeleid door DGIS en het opengooien van het debat zelf. Dit vooropgesteld. Ik denk dat er mooie kansen liggen, als verschillende kennisinstellingen, ministeries en het bedrijfsleven kunnen samenwerken op het terrein waar DGIS zich begeeft. Ik zal mijn bijdrage kort houden. Er is al veel nuttigs gezegd. Van mij een reflectie als “ervaringsdeskundige”: een onderzoeker die jarenlang ervaring heeft met heel veel soorten onderzoek, van actie onderzoek in het veld tot wetenschappelijk onderzoek, met onderzoek voor beleid of bedrijfsleven, in een internationaal netwerk of in Nederlands, met en zonder veldwerk.

Eerdere bijdragen hebben al geconstateerd dat het lijkt alsof DGIS de kar voor de wagen spant door te richten op het instrument “kennisplatforms” zonder dat het doel goed is gedefinieerd. De kennis platforms lijken een oplossing voor een gevoel van onvrede bij DGIS over het tot nu toe gevoerde kennisbeleid (zoals fragmentatie).

Er schuilt een gevaar in om dit kennisplatform te zien als een instrument dat verschillende doelen kan bereiken. Want, zoals onze Nederlandse Nobelprijswinnaar Tinbergen heeft gepostuleerd: het aantal instrumenten moet hetzelfde zijn als het aantal doelen dat men wil bereiken: dus één instrument per doel. Daarbij komt nog dat “effectief onderzoek”, wat DGIS klaarblijkelijk voor ogen staat, óók maar een instrument is dat verschillende doelen kan bereiken en verschillende belanghebbenden kan dienen:

  • Beleidsonderzoek om Nederlands ontwikkelingsbeleid te informeren
  • Beleidsonderzoek om beleid in het Zuiden te informeren
  • Wetenschappelijk onderzoek om kennis over ontwikkelingsvraagstukken te vergroten
  • Toegepast onderzoek om oplossingen te vinden of om technologie te ontwikkelen
  • Actie onderzoek in het veld om ter plekke in het Zuiden lokale gemeenschappen of boeren vooruit te helpen (onderzoek als ontwikkelingswerk)
  • Onderzoek om onderzoekscapaciteit van het Zuiden te ontwikkelen
  • Onderzoek om het Nederlands bedrijfsleven te ondersteunen bij investeringen in het Zuiden

Het is onduidelijk welk soort onderzoek DGIS voor ogen staat, maar het kan zijn dat DGIS al deze verschillende soorten onderzoek wil ondersteunen. Maar het is dan wel belangrijk om t realiseren dat het dus verschillende instrumenten zijn die verschillende doelen bereiken, en waarvoor een kennisplatform dan ook verschillende componenten moet hebben. Je kunt van iemand uit het bedrijfsleven niet verwachten dat hij of zij iets zegt over wetenschappelijke vraagstukken, of van iemand uit de wetenschap dat hij of zij identificeert welke kennis het bedrijfsleven nodig heeft.

Een gevaar van commissies (en het kennisplatform kan gezien worden als een soort commissie), dat als zij gezamenlijk tot een kennisagenda moeten komen, er een hele vage agenda uitkomt, waar iedereen zich in kan vinden, en waarin ieders stokpaardje in is genoemd. En waarin één kennisagenda verschillende doelen moet gaan realiseren. Een recept voor mislukking.

Ik weet uit ervaring dat onderzoek pas effectief kan zijn als er een heldere vraagstelling is en er een concreet doel geformuleerd is. Het is me een paar keer overkomen dat we door een opdrachtgever op pad zijn gestuurd met een zeer vage kennisformulering omdat de opdrachtgever niet precies kon formuleren wat de kennisvraag was of het doel van het onderzoek. Een kennisagenda die zeer belangrijke thema’s bevat is nog geen kennisvraag. Ik verzin maar wat: “De impact van klimaatverandering op duurzaam watergebruik in Afrika” is een belangrijk thema, maar een onderzoeker kan hier weinig mee. Het formuleren van heldere en ter zake doende kennisvragen die een expliciet doel dienen zijn een voorwaarde voor effectief onderzoek. Dit vraagt trouwens een stevig inhoudelijk kennisplatform.