News

Kennis is hoofd, hart en handen

Development Policy28 Nov 2011Reinier van Hoffen

Dank Peter voor deze investering om de diverse verhalen met elkaar te verbinden en diverse narratieven als passé te verklaren.

In reactie op de bijdrage van Peter Konijn, ‘Opkomende machten als kennispartners‘:

Dank Peter voor deze investering om de diverse verhalen met elkaar te verbinden en diverse narratieven als passé te verklaren. Ik zou er graag nog een aan toevoegen. Van het mooie door het Noorden bedachte South-South denken wordt door leiders in Afrika weliswaar handig gebruik gemaakt. Uiteindelijk zal dat de wereld ook niet wezenlijk verder helpen. Het model van een nationale staat zoals dat in het Westen is ontwikkeld en de rest van de wereld is opgedrongen zal tegen het licht gehouden moeten worden. De zuid-zuid taal van de Afrikaanse leiders is nog steeds statelijke taal op basis van een veronderstelde representatie en legitimiteit die vaak niet strookt met de werkelijkheid. Nu is het niet zo moeilijk om een gezamenlijke onafhankelijkheid van ‘het noorden’ te bepleiten. Dat zal vrijwel overal in Afrika politieke winst opleveren. Maar is dat niet ook precies de reden van deze innige samenwerking. Ik ben bang dat South-South ook gewoon gaat over hoe verhandel ik mijn grondstoffen op zo’n manier dat ik en mijn familie daar zoveel mogelijk aan over houden. En Europeanen, met de Nederlanders voorop, zijn dan lastige handelspartners. Kennis in dat licht bezien is ook een belangenstrijd, misschien niet ideologisch getint, maar dan zeker economisch.

Kennis ontstaat m.i. daar waar echte interesse is. Wetenschappers die zichzelf verliezen aan hun onderwerp. Maar ook hobbyisten die alles weten van hun interessegebied. Ontwikkelingswerkers die hun hart hebben verloren aan een bepaald land en een sterke verbintenis met de praktijk. Kennisbeleid zal zich daarom ook moeten richten op het bij elkaar brengen van het hart, hoofd en handen. Kennis is dus niet alleen iets van het hoofd. Het is ook geen expertise. Het ontstaat waar pure interesse is in een andere werkelijkheid en de intense wens om die je eigen te maken. En dan is er in Nederland een andere slag te slaan. Onze echte interesse in andere samenlevingen is ongelooflijk verschraald en wordt overgelaten aan de paar hobbyisten die nog wat ontwikkelingsorganisaties bevolken en een paar bedrijven die hun geld elders moeten verdienen. Het gaat niet verder dan de TV beelden die onze huiskamers in worden geslingerd en de verhalen van een paar journalisten bepalen dan al gauw het hele beeld. Want we moeten natuurlijk wel overal een mening over hebben.

Kennis in internationale samenwerking begint dus bij echte interesse in de werkelijkheid en geschiedenis van de ander. En van daaruit ook echt kritisch te overwegen welke identiteit jij vertegenwoordigt in hun verhaal. Wat heeft Nederland de afgelopen decennia wereldwijd betekent voor diverse samenlevingen wereldwijd? Dat is niet bepaald door het beleid uit Den Haag. Het zit ‘m in Nederlandse individuen, organisaties, bedrijven of militairen die ergens door hun aanwezigheid een verschil hebben gemaakt (soms ten goede, soms ten kwade). Je kunt dan wel in Nederland een andere koers willen inslaan op kennisgebied en die gaan richten op de gebieden waar je zelf goed in bent. Maar getuigt dat van echte interesse in de ander of vooral van interesse in jezelf?Ik hoop dat we voorbij het gesprek komen over hoe staten zich tot elkaar verhouden en waar Nederland goed in is. En dan terecht komen bij hoe burgers en bedrijven zich wereldwijd tot elkaar verhouden. En dan worden jou als Nederlander soms de streken van oliemaatschappijen of koopmannen en zendelingen uit een verder of recenter verleden in de schoenen geschoven, of je daar nu mee geassocieerd wil worden of niet. Als het contact goed is wordt kennis dan over en weer bijgesteld en omgevormd tot kennis van een gezamenlijk verleden (met diverse perspectieven) waar misschien zand over moet. Maar ook bewustzijn van hoe een gezamenlijke toekomst eruit zou moeten zien (vanuit diverse perspectieven) en hoe we elkaar als burgers en bedrijven over grenzen heen kunnen vinden in een gezamenlijk belang of aanspreken op onethisch gedrag.

Zo krijgt kennis dan echt internationale dimensies waarin geen BRICs, DACs of wat ook maar bestaan, maar waar over en weer respect is voor de geschiedenis en eventuele daaraan verbonden (morele) schuld en kennisontwikkeling bijdraagt aan een gezamenlijke toekomst in plaats van enkel aan de toekomst van Nederland. Of het daarin lukt om (om het maar eens met Bijbelse termen te zeggen) de kinderen niet te laten boeten voor de zonden van hun ouders, is maar zeer de vraag. Onze Europese geschiedenis vertelt daarover een ander verhaal. Het zou vooral een morele overwinning zijn van Afrika en China wanneer zij blijk geven van zorg om Europa en dan niet alleen vanwege het potentieel verliezen van een exportmarkt. Dat er vervolgens aan Europa eisen worden gesteld aan goed bestuur moet ons dan niet verbazen. Volgens mij ben ik dan bij mijn Afrikaanse en Indiase vrienden in redelijk goede handen.