News

Volg het voorbeeld van Agri-Hubs

Development Policy26 Oct 2011Hedwig Bruggeman

Centrale vraag van dit debat is: “Hoe zouden de door staatssecretaris Knapen voorgestelde kennisplatforms het best kunnen worden vormgegeven?” Deze vraag richt zich met name op de institutionele vormgeving van de kennisplatforms, waarbij mijns inziens voorbij gegaan wordt aan de vraag wat het doel van deze platforms is. ‘Vorm volgt functie’ geldt wat mij betreft ook hier.

Mijn bijdrage aan de discussie richt zich op het prioritaire thema voedselzekerheid. In de recente notitie Voedselzekerheid van de Ministeries van Buitenlandse Zaken en van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie zegt men het beleid te willen richten op 1) toename van de duurzame voedselproductie, 2) betere toegang tot goede voeding, 3) betere werking van markten en 4) een beter ondernemersklimaat.

Kennis en fora

Op internationaal niveau gaan de kernvragen veel breder en staan klimaat, de strijd om schaarse middelen, toegang tot land en internationale handelsverdragen op de voorgrond. Voor al deze grote vraagstukken bestaan al verscheidene, nationale en internationale platforms. De voorgestelde kennisplatforms moeten, wat mij betreft, dan ook voortbouwen en vooral aansluiten op deze kennis en fora. Specifiek moet het dan gaan om ondersteuning, monitoring en aanscherping, coherentie en complementariteit van het Nederlandse beleid en de uitvoering daarvan.

Een kennisplatform kan een geschikt middel zijn om deze doelen te bereiken, omdat het

  1. partijen van verschillende pluimage bijeenbrengt, die buiten gebaande wegen kunnen denken. De verandering van beleid met een grotere focus op de private sector vraagt om nieuwe kennis en nieuwe ideeën;
  2. bestaande expertise bijeenbrengt. Aanwezige kennis binnen het platform kan worden gebundeld om tot nieuwe oplossingen te komen;
  3. een uitstekend middel is om kennisuitwisseling op gang te brengen tussen partijen, zoals wetenschappelijke programma’s, overheidsdiensten, het maatschappelijke middenveld en de private sector.

 

Belastingbetaler

Er is naar mijn overtuiging alle aanleiding om meer met elkaar uit te wisselen, van elkaar te leren, elkaar te beïnvloeden en bovenal transparant te communiceren over werkwijze en opbrengsten. Dat vraagt de belastingbetaler.

Leren komt voort uit diversiteit en die moet je organiseren. Daarbij gelden een aantal basisprincipes. Openheid is er daar één van. Wederzijds elkaars competenties erkennen, een tweede en een verbod op dubbele petten, een derde.

Een kennisplatform moet uiteindelijk, volgens mij, openingen bieden voor betere samenwerking en ons allemaal op een hoger plan trekken. Dus ja, ruimte voor veel geluiden, en bestaande kennispraktijken met elkaar verbinden, plus een scherpe agenda voor wat we collectief willen en kunnen oppakken.

Agri-Hubs

En voor wie is de kennis bedoeld? Je kunt praten over kennis voor de praktijk (het veld in de 15 landen), voor de beslissers (ambassades, overheid), de intermediairen (NGO’s), de academici, de bedrijven en ga zo maar door.

Het Agri-ProFocus partnerschap doet dit al als strategisch samenwerkingsverband van kennisinstellingen, bedrijfsleven, NGO’s en overheid in Nederland (35 leden) en met lokale partijen in de 9 focuslanden (Agri-Hubs). Inzet is het bevorderen van agrarisch ondernemerschap.

Agri-ProFocus heeft veel ervaring met het faciliteren van kennisplatforms binnen het brede thema voedselzekerheid. Het verbinden van kennisvragen met bestaande kennis en onderzoeksformulering staat daarbij centraal. Ik noem het graag ‘organiseren over de grenzen van organisaties en instituties heen’. Beproefde instrumenten daarbij zijn expert meetings in Nederland en actieve samenwerking en leren rondom specifieke thema’s in de Agri-Hubs, gebruikmakend van open, online platforms, publicatie van resultaten in fact sheets, en dat met verschillende partijen.

Decentraliseren

Recentelijk is de uitvoering gestart van de door de Agri-Hubs vraaggestuurde kennisagenda op een vijftal voedselzekerheidsthema’s. Aangesloten kennisinstellingen stellen hiervoor een deel van hun eigen onderzoekscapaciteit beschikbaar aan het netwerk. Ter illustratie twee voorbeelden: ‘farmer access to finance’ en ‘gender equity in agriculture’, met respectievelijk 164 en 476 aangesloten professionals, waarvan een meerderheid uit het niet-Nederlandse netwerk. Bovenstaande formule zou heel geschikt zijn als onderdeel van het beoogde platform Voedselzekerheid.

Onze ervaring leert dat een kennisplatform niet zelf dingen doet, maar de brug is tussen kennis, beleid en praktijk. Het faciliteert en voert niet zelf uit. Dus hoe kun je het licht houden? Wat mij betreft door zo weinig mogelijk beslismomenten in te voeren en door uitvoering decentraal te laten plaatsvinden. En door het zo plat mogelijk te houden. Een regiegroep is een mooi model met:

  • een onafhankelijke facilitatie;
  • kenniswerkers die voortdurend de discussie ‘framen’, zodat we weten waar we het over hebben;
  • trekkers van verschillende onderwerpen die samen met anderen een groep vormen.

Bouwstenen

Het kennisplatform Voedselzekerheid zou de volgende functies kunnen hebben:

  • Onafhankelijke facilitatie om partijen bij elkaar te brengen rondom (formulering van) onderzoeksvragen (wel gevalideerd in het veld!). Daarmee kan een basis gelegd worden voor onderzoek;
  • Het in kaart brengen van reeds aanwezige kennis op het betreffende thema, nationaal en internationaal;
  • Het samenvatten en toegankelijk maken van die kennis met per thematiek specifieke subgroepen die dit doen vanuit hun competentie (niet omdat ze zijn ingehuurd) met een eigen investering;
  • Ruimte geven voor initiatieven vanuit het netwerk (bijvoorbeeld gezamenlijke lobby);
  • Samen experimenteren mogelijk maken, met daaraan gekoppeld een budget voor innovatie.

Ik twijfel er niet aan dat de leden van Agri-ProFocus mij ondersteunen als ik zeg er voor open te staan om de opgedane ervaring in te zetten als één van de bouwstenen voor het op te richten kennisplatform Voedselzekerheid.