News

Pim de Keizer: Teveel vanuit donor optiek

Development Policy08 Mar 2010Pim de Keizer

Een prachtig boek met een ontsierende omslag . Wat doet een mêlee van rijp, groen en geel op een boek dat zo goed is doordacht en uitgeschreven?

Met genoegen gelezen, dat wel, al hield ik op het eind een paar vragen over die ik graag aan Peter van Lieshout en anderen van de WRR had voorgelegd. Daarvoor was een bijeenkomst later dit jaar bedoeld (voor insiders: HOSsenconferentie) maar doordat die is uitgesteld, was ik blij dat ik op het bestaan van deze blog werd gewezen. Graag leg ik mijn reactie ook aan dit forum voor (met excuses voor mogelijke herhaling, heb nog geen kans gezien alle inzendingen te bekijken). Drie kernpunten wat mij betreft:

1. Steun maximaal tien landen en doe dat beter luidt het motto van het rapport. Professionaliseren heet dat. Richt je minder op politieke dialoog, ga vooral veel meer direct aan de slag. Het beste om dit in apart verband met een eigenstandige organisatie te doen – losgekoppeld van het ministerie (“Nethaid”). Welnu, bestaat die variant al niet? Geven de ervaringen met de “Nederlandse Ontwikkelingsorganisatie SNV” voldoende aanleiding om alle Nederlandsehulp langs deze lijn te bundelen en uit te bouwen? Ik dacht het niet. Bovendien liggen bij een dergelijke opzet risico’s van aanbodsturing en niet transparante subsidieverlening op de loer, zoals we bij de discussie over technische assistentie zo’n tien jaar terug al bemerkten. Belangrijker nog is de constatering dat het veelal om politieke knelpunten gaat waardoor hulp aan effectiviteit inboet. En als we iets hebben meegekregen van de sectorale benadering over de afgelopen jaren is het dat we juist deze knelpunten bij de horens dienen te pakken, via beleidsdialoog of andere gremia, en ook dat Nederland op dit vlak doorgaans een waardevolle bijdrage levert.

2. De geografische invalshoek is een beetje ongelukkig gekozen en daardoor ligt het zwaartepunt in voorgestelde beleidsaanpassing verkeerd. Het rapport is sterk vanuit donor-perspectief geschreven. Het gaat om het verstrekken van “hulp” en hoe dit beter kan. Verandering moet van eigen bodem komen. Waarom niet de opkomende dynamiek in Derde Wereldlanden zelf als uitganspunt genomen? Met alle respect, maar als er analoog aan USAID enUKAID aan nationale hulporganisaties moet worden gedacht, waarom dan niet UGAID of NIGAID? Of SUDAID? Die kant moeten we namelijk op. Niet meer denken in termen van ontvangende partij maar van uitvoerende of beter nog: zelf verantwoord afleggende. Ik weet het, een totaal roekeloze opmerking, maar liever hieraan proberen vormgeven dan donoren als aparte identiteiten op een rijtje plaatsen.

3. Het rapport stelt terecht dat ondersteuning aan productieve sectoren meer aandacht verdient. En ook dat we innovatiever tewerk dienen te gaan (“Nederland liep lang voorop”). Ik denk dat vooral op dit laatste punt winst te boeken is. Het rapport noemt niet echt nieuwe invalshoeken of inzichten. Vermoedelijk was dat ook een stap te ver, en was de opzet er niet naar (de indrukwekkende lijst van 500 geconsulteerde personen noemt vooral betrokkenen aan uitvoerende en/of donorenkant, niet zozeer diegenen die met een frisse kijk een voorzet kunnen geven voor OS-opzet nieuwe stijl). Maar een stuurgroep onder leiding van WRR zou hiernaar natuurlijk alsnog een slag kunnen doen: concrete suggesties uitwerken hoe OS innovatiever kan worden aangepakt. Zelf schoten al twee opties door m’n hoofd. Als input voor een eventuele brainstorm:

– Wil je meer aandacht voor economische groei, en er directer bij betrokken zijn? Prima, adopteer een midden- of kleinbedrijf. Biedt dat help bij het opstellen van bedrijfsplannen, verhogen van afzet en plegen van investeringen. Biedt know-how aan (eventueel in combi met PUM) en medieer bij het aantrekken bij middelen, zet mogelijk stimuleringsfondsen op.- Capaciteit een terugkerend probleem? Toenemende werkloosheid met name in stedelijke gebieden? Onderzoek de mogelijkheden voor het opzetten van iets als Randstad International, een uitzendbureau met vestigingen in Derde Wereldlanden die eigen potentieel aantrekt en primaarbeidsvoorwaarden biedt, en waar nodig ook voor internationaal personeel. Deels worden die banen dan gesubsidieerd met OS-gelden, maar op dergelijkewijze wordt de markt opengebroken en toegankelijker, en zowel vraag als aanbod gestimuleerd, in door Nederland belangrijk geachte strategische terreinen.