News

Nederlandse politiemissie Afghanistan onverantwoord avontuur

Peace & Security09 Nov 2010Jan Gruiters

De in het regeerakkoord geformuleerde voornemens voor een politietrainingsmissie zijn recentelijk opnieuw bekrachtigd door de regering, en achter de schermen wordt steun gezocht door CDA en VVD bij de oppositie voor een dergelijke missie. De voortdurende tekortkomingen in zowel de strategie van de ISAF als de opzet van de bestaande trainingsmissies maken een Nederlandse politietrainingsmissie echter een onverantwoord avontuur zonder reëel uitzicht op succes. Een nieuwe missie zonder reële kans op doelbereiking is niet te verantwoorden naar Afghaanse burgers en uit te zenden militairen en politiemensen, en zou bovendien funest zijn voor het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor deze en andere missies in de toekomst.

In het regeerakkoord kondigde het nieuwe kabinet een artikel 100 brief aan ten behoeve van Nederlandse deelname aan een trainingsmissie van de Afghaanse Nationale Politie (ANP). Zo’n brief is nodig als de regering militairen wil uitzenden. De aankondiging komt tegemoet aan de motie Pechtold/Peters (D66 en GroenLinks), waarmee een krappe kamermeerderheid het kabinet verzocht te onderzoeken of er aanleiding is voor Nederland om zo’n politietrainingsmissie op te tuigen.

Er kan geen misverstand over bestaan dat de behoefte aan training van veiligheidstroepen in Afghanistan groot is. Verwijzingen naar de bondgenootschappelijke solidariteit, de hoge kwaliteit van de Nederlandse inzet en de vermeende successen van de Nederlandse geïntegreerde aanpak vormen echter onvoldoende rechtvaardiging om met een nieuwe missie in te stemmen. Een verwijzing naar herhaalde verzoeken van Afghaanse autoriteiten en internationale partners volstaat evenmin.

Eén van de absolute voorwaarden voor Nederlandse deelname aan een trainingsmissie is een gerede kans op het bereiken van de gestelde doelen, zowel van de ISAF missie in het algemeen als van de trainingsmissie van de politie in het bijzonder. Mijn conclusie is dat de kans op doelbereiking onder de huidige omstandigheden nihil is.

De regering zal in de artikel 100 brief waarschijnlijk wijzen op de progressie die in Afghanistan op diverse terreinen is geboekt. De centrale vraag is echter niet of de ISAF-missie tactische overwinningen en beperkte en korte termijn verbeteringen weet te realiseren maar of er een realistisch uitzicht bestaat op wat het uiteindelijke doel zou moeten zijn: duurzame stabiliteit in Afghanistan en de regio en een veilig en menswaardig bestaan voor Afghaanse burgers. Tijdens het debat over de mogelijke verlenging van de Nederlandse militaire deelname aan de ISAFmissie bestond er nog hoop dat de nieuwe Afghanistan strategie zoals die door president Obama was aangekondigd een positief effect zou hebben. Recentelijk constateerde het gezaghebbende Amerikaanse onderzoeksinstituut Center for Strategic and International Studies (CSIS) dat deze in 2009 herziene ISAF-strategie op veel fronten stagneert en ernstig is vertraagd.1 En dat terwijl het moment waarop Amerikaanse troepen een start zouden maken met terugtrekking, vanaf medio 2011, snel dichterbij komt

Veel van de problemen die de nieuwe strategie ISAF-missie momenteel ondervindt hebben helaas een chronisch karakter gekregen. Er zijn weinig tekenen die er op wijzen dat oorzaken van stagnatie effectief worden aangepakt. Hiervoor zou een zeer ingrijpende wijziging van de ISAF-strategie noodzakelijk zijn, zoals IKV Pax Christi eerder uiteen heeft gezet in het rapport: “Naar een begin van vrede in een onbegonnen oorlog”.

De problemen met betrekking tot de stagnerende implementatie van de nieuwe ISAF-strategie hebben ook een negatief effect op de trainingsmissies van de ANP waaraan de Nederlandse regering een bijdrage overweegt. De volgende klemmende tekortkomingen met betrekking tot de trainingsmissie vormen ernstige obstakels voor doelbereiking:

  • Het gebrek aan openheid over en analyse van afnemende veiligheid. In de kamerbrief inzake de stand van zaken in Afghanistan van 28 september erkent de regering de verslechterde veiligheidssituatie in Afghanistan. Als analyse van de oorzaak stellen de betrokken ministers: “De stijging van het aantal incidenten is mede het gevolg van de toename van het aantal internationale troepen en Afghan National Security Forces (ANSF) die tevens opereren in gebieden die de Taliban voorheen als uitvalsbasis gebruikten. Hierdoor is de activiteit van de Taliban ook toegenomen.Deze verklaring geeft naar ons oordeel onvoldoende zicht op de actuele en de volledige veiligheidssituatie in Afghanistan. De transparantie over de voortgang van de ISAF-missie laat te wensen over. Het CSIS stelt in het eerder genoemde rapport: “The White House has blocked ISAF attempts to issue unclassified monthly and quarterly status reports, directing ISAF to keep them classified and restrict their distribution.” En: “Since June, ISAF has reacted by steadily restricting the distribution of unclassified command and other status briefings – reverting to the constant efforts to “control the message” that dominated its reporting until the reviews that led to the new strategy.”(…) “Officials in Washington, the US country team, and ISAF need to use the December [briefing] report to make a new start in honest reporting about what has happened to date, and to start creating far more realistic expectations about the future.”2 De conclusie moet zijn dat een realistisch en strategisch perspectief op de veiligheidssituatie in Afghanistan ontbreekt.
  • Het gebrek aan een gemeenschappelijke visie op de rol van de Afghan National Police (ANP)3. De Duitse lange termijn benadering richt zich op een ordehandhavende en civielrechtelijk georiënteerde politie. Dit conflicteert met de Amerikaanse korte termijn benadering die zich richt op de politie als veiligheidseenheid in de counter-insurgency strijd. Als Nederland een bijdrage wil leveren aan de opbouw van de ANP, zonder dat onder bondgenoten duidelijkheid bestaat over welk doel daarmee gediend wordt, hoe maak je dan een juiste inschatting van de kans op doelbereiking?
  • Het gebrek aan samenhang met en voortgang van andere hervormingen. De politiemissie is tot mislukken gedoemd indien er geen sprake is van een adequate wet- en regelgeving, opgeleide en betrouwbare aanklagers en rechters en een goed werkend gevangeniswezen. Op al deze terreinen, die randvoorwaarden zijn voor het goed functioneren van een Afghaanse politie, is er onvoldoende voortgang geboekt en bestaat er onvoldoende zicht op de kans dat dit in de toekomst wel zal gebeuren.
  • Het gebrek aan eigen voortzettingsvermogen van de ANP. De gewenste omvang van de ANP is in de afgelopen jaren vanwege de verslechterde veiligheidssituatie en gewenste Afghanisering van de oorlog steeds verder vergroot. Daarbij is geen rekening gehouden met de vraag of de Afghaanse overheid na beëindiging van de financiële hulp vanuit de internationale gemeenschap de eigen veiligheidsstructuren duurzaam kan financieren. Er zijn dus geen garanties op duurzaamheid van eventuele investeringen in de ANP.
  • Het tekort aan gespecialiseerde trainers.4 De betrokken ministers stellen in de kamerbrief over de stand van zaken Afghanistan van 28 september: “De behoefte aan extra capaciteit voor de training van de Afghaanse veiligheidstroepen is nog altijd groot.” Dat is juist. In september 2010 bleek dat slechts 1,1 van de 819 meest noodzakelijke trainers binnen NTM-A beschikbaar waren. Dat maakt het bijzonder twijfelachtig dat de ANA bijtijds in staat zal zijn de veiligheid te garanderen. De relatief beperkte bijdrage vanuit Nederland zal hierbij niet de doorslag geven. Het gebrek aan realistische planning. De aankondiging van het begin van vertrek van Amerikaanse troepen uit Afghanistan in 2011 dicteert het tempo van de Afghanisering van de veiligheidsstructuren waaraan ook Nederland wil bijdragen. Er bestaat geen realistisch zicht op de kwaliteit en inzetbaarheid van de ANA en de ANP en een realistische transitieplanning ontbreekt.

Het is teleurstellend dat de nieuwe strategie van president Obama, hoe ontoereikend deze naar ons oordeel ook was, grote vertraging en stagnatie ondervindt. De voortdurende tekortkomingen in zowel de strategie van ISAF als de opzet van de bestaande trainingsmissies maken een Nederlandse politietrainingsmissie een onverantwoord avontuur zonder reëel uitzicht op doelbereiking en succes.

Een gerede kans op doelbereiking zou geen voldoende maar wel een noodzakelijk voorwaarde moeten zijn in de afwegingen van de regering en Tweede Kamer met betrekking tot Nederlandse deelname aan de trainingsmissie. Een nieuwe missie zonder reële kans op doelbereiking is niet te verantwoorden naar Afghaanse burgers en uit te zenden militairen en politiemensen, en zou bovendien funest zijn voor het draagvlak onder de Nederlandse bevolking voor deze en andere missies in de toekomst.

Jan Gruiters is directeur van IKV Pax Christi.

IKV Pax Christi stuurde op 8 november 2010 een brief met de strekking van dit betoog naar de leden van de Vaste Kamercommissies Buitenlandse Zaken en Defensie.

Footnotes

  1. Anthony Cordesman, Afghanistan and the December review: Making the right judgments, CSIS, Washington, November 2, 2010
  2. Ibid.
  3. J.L. Hovens, “To serve and to protect? Het onvoltooide debat over het Afghaanse politiebestel”, Nederlandse Defensie Academie, December 2009
  4. Anthony H. Cordesman, “Afghan National Security Forces. What it will take to implement the ISAF-strategy”, CSIS, Washington, September 2010