News

Zorgen sectorfocus en nog strenger anti-corruptiebeleid voor meer effectiviteit?

Development Policy27 Oct 2010Alpha Barry

Nederland is geen eiland, en ook het Nederlandse beleid op het gebied van ontwikkelingssamenwerking opereert niet geïsoleerd. Zeker de laatste jaren, met de opkomst van nieuwe donoren zoals China en Brazilië, maar ook fondsen van rijke miljardairs en de vele kleinere ‘doe het zelf’ projecten is het OS werkveld drukker en chaotischer geworden. De verhalen van donoren die elkaar met hun beleid (al dan niet bewust) tegenwerken, over de grote administratieve druk op de beperkte capaciteit van overheden en NGO’s in ontwikkelingslanden, en over de slechte verdeling van (beperkte) middelen (donor darlings versus donor orphans) zijn bij ons allen bekend. Niet zonder reden is een van de grootste thema’s internationaal juist ook hoe alle actoren in dit drukke speelveld beter op elkaar afgestemd kunnen worden. In tijden van financiële crisis (en voedsel, klimaat, etc…) zijn deze zorgen alleen maar nog pertinenter.

In dat opzicht is de keuze in het regeerakkoord voor, ‘minder partnerlanden en minder sectoren om de effectiviteit te bevorderen’ wel te verdedigen. Dit was ook een duidelijke aanbeveling in het WRR rapport (dat volgens het regeerakkoord ‘als leidraad dient’.) Hoewel de WRR in haar rapport wel wat suggesties doet (o.a. maximaal 10 partnerlanden, landbouw en water als mogelijke sectoren) is de onderbouwing van deze keuzes in het rapport helaas wat aan de zwakke kant. In zijn uitwisseling met de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken van 14 oktober 2010 noemde de nieuwe staatssecretaris de zelfde twee sectoren omdat het ‘thema’s zijn waar Nederland goed in is’, en ook hier kwam geen echte uitleg. Het is juist in deze tijden van bezuinigingen, en met als doel het vergroten van de effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking voor betere resultaten in ontwikkelingslanden, van groot belang dat deze strategische keuzes transparant en gedegen worden genomen. Als men met ‘goed’ bedoelt de resultaten in ontwikkelingslanden, dan moet dit echt zo zijn, vooral ten opzichte van wat andere donoren doen. Als er andere belangen meespelen dan moet dat helder zijn.

In het regeerakkoord staat ook: ‘Begrotingssteun wordt niet gegeven als sprake is van corruptie, schending van mensenrechten en onvoldoende good governance’. Er is internationaal veel discussie over begrotingssteun, maar het is moeilijk voor te stellen dat er veel andere donoren niet vanuit dezelfde principes opereren. De realiteit is dat ontwikkelingslanden vaak juist in die drie dingen (relatief) zwak zijn en een in een ingewikkeld, vaak niet lineair, ontwikkelingsproces zitten. De overheid in veel van de landen van de Bottom Billion moeten juist versterkt worden om corruptie tegen te kunnen gaan en recht en goed bestuur te kunnen leveren. Zeker als je, zoals in het regeerakkoord staat, als doel hebt om ‘zelfredzaamheid’ in ontwikkelingslanden te bevorderen – juist met dit instrument is niet alleen de donor maar ook de lokale overheid verantwoordelijk voor de uitkomst van projecten en beleid. Verder is begrotingssteun, zoals Minister Koenders in zijn Kamerbrief van 3 juli 2009 duidelijk maakte, ook een instrument dat kan bijdragen aan het vergroten van de effectiviteit van hulp. Vanzelfsprekend moeten er minimumeisen zijn voordat begrotingssteun als instrument kan worden ingezet, maar juist het formuleren van deze eisen (en in de praktijk monitoren) is nou juist het lastige. Ook hierbij is transparantie en gedegen onderbouwing van toekomstige beleidskeuzes essentieel.

Met het WRR rapport in zijn hand heeft de nieuwe staatssecretaris een goed beginpunt om de modernisering van ontwikkelingssamenwerking verder door te zetten. Maar juist op dit beleidsgebied, gezien de houding van gedoogpartner PVV, is de kans groot dat het kabinet steun zal moeten zoeken bij de oppositiepartijen. Keuzes moeten inhoudelijk en transparant worden genomen, en niet door het uitruilen van deelbelangen. Hierbij is de international dimensie van essentieel belang – het Nederlandse beleid voor ontwikkelingssamenwerking is vooral een bijdrage aan wat er in andere landen gebeurt. We zullen zien, the proof of the pudding is in the eating.

Alpha Barry is International Aid / Cooperation Officer at EuropeAid, European Commission.