News

Werk aan de kenniswinkel

Development Policy18 Nov 2011Ton Dietz

De langverwachte kennisbrief is eindelijk verschenen en daar valt heel wat over te zeggen. Laat ik me in deze blog beperken tot een aantal hoofdzaken.

Ambities

De WRR heeft een pleidooi gehouden voor een veel kennisintensiever beleid van Nederland op het terrein van mondiale vraagstukken. Er werd wat het ontwikkelingsdeel daarvan zelfs gesteld dat het 6% van het ODA budget zou moeten zijn. Dat zou na de recente bezuinigingen altijd nog neerkomen op 250 miljoen € per jaar. In de kennisbrief wordt gezegd dat de kennisuitgaven in de periode 2000-2009 ongeveer 100 miljoen per jaar waren en dat ze in 2010 gedaald waren tot 60 miljoen.

Onduidelijk is of er in 2011 en 2012 verdere kaalslag is geweest. En in de kennisbrief wordt totaal open gehouden om welk budget het de komende jaren nu werkelijk zal gaan. Stel dat dat 60 miljoen is: dan is dat geen zes maar anderhalf procent van de OS begroting en nog veel minder van de totale BuZa of HGIS begroting. Dat past in het beeld van dit (en het vorige) kabinet waarbij het geblaat over de kenniseconomie en Nederland Kennisland gefinancierd wordt op het niveau van het tweede echalon in Europa. Ben Knapen reageerde eerder op de suggestie van de WRR met de mededeling dat hij geen inputdoelstellingen wilde opnemen, maar dat het ging om de impact. Hij rekent zich graag rijk, blijkbaar.

Met dit budget is natuurlijk wel wat te doen, maar kunnen we elke echte pretentie om Nederland weer in de voorhoede van de ‘kennis voor mondiale ontwikkeling’ te brengen gewoon vergeten. Daarbij moet wel worden aangetekend dat heel wat BuZa geld dat gaat naar kennisgerelateerde activiteiten, zoals de NUFFIC programma’s die BuZa financiert; activiteiten van SNV, kennisactiviteiten van de medefinancieringsorganisaties; kennisactiviteiten in de bedrijfslevenprogramma’s etc etc geen ‘kenniscodes’ krijgen in de administratie van BuZa en daarom hier niet in de kennisbrief worden meegenomen Dat is een keus, die niet de mijne is, maar ik begrijp ook wel: je moet in de chaos die Ben Knapen aantrof ergens beginnen. En hij noemt wel even dat het zinnig is aansluiting te zoeken bij het NICHE prorgamma (een van de NUFFIC programma’s).

Een driedeling en niet langer een spagaat

Waar ik wel enthousiast over ben is dat in deze kennisbrief de vreselijke spagaat wordt overwonnen tussen ‘geld voor kennis hier’ (en beheerd door de directie DEC) en ‘geld voor kennis daar’ (beheerd door de directie DSO-OO). In de nieuwe mondiale verhoudingen is ‘hier’ en ‘daar’ geen bruikbaar onderscheid meer. Het gaat om mondiale vraagstukken. Nu wordt gekozen voor een drieluik: ‘kennis voor beleid’, ‘kennis in ontwikkelingslanden’ en ‘beleid voor kennis’. In de kennisbrief wordt vervolgens vooral veel gezegd over ‘kennis voor beleid’: daar zitten de echte vernieuwingen met de vier+een kennisplatforms en de splitsing van de kennisbeleidsvorming in die platforms en de kennisbeleidsuitvoering door wat nu nog ‘een intermediaire organisatie’ wordt genoemd maar waarbij ik natuurlijk denk aan NWO-WOTRO, die dat ook prima zou kunnen doen.

Daarbij kunnen veel ervaringen worden ingebracht met eerdere financieringen (o.a. ook met BuZa geld; denk aan CoCooN) waarbij op een innovatieve manier ‘noord’ en ‘zuid’, maar ook ‘academisch’ en ‘niet-academisch’ aan elkaar werden geknoopt. Maar; volkomen onduidelijk is en blijft of die ‘intermediaire organisatie’ nu over het hele (karige) kennisbudget zal gaan of maar over een deel: het deel dat vanuit de vijf Platforms gaat worden aangestuurd. Nogmaals: stel dat het bij elkaar om 60 miljoen gaat en stel dat 10 miljoen daarvan naar ‘beleid voor kennis’ gaat Dat zullen dan de IS academies zijn en andere incentives voor ambtenaren om meer met kennis te doen. Stel dat er daarnaast 10 miljoen naar ‘kennis in ontwikkelingslanden’ gaat. Dat zijn vooral kennisnetwerken in het zuiden en koppelingen met mondiale kennisnetwerken –daar worden bijvoorbeeld de CGIAR instellingen mee bedoeld vermoed ik.

De Kennisplatforms

Dan blijft er 40 miljoen over voor de vijf platforms. Gemiddeld is dat acht miljoen jaarlijks per platform en daar kun je wel wat mee. Voor de platforms ‘voedselzekerheid’, ‘water’ en ‘SRGR’ is het daarbij een uitdaging hoe dat dan moet sporen met de topsectoren agro-food+tuinbouw/uitgangsmaterialen; water en logistiek en Life Science. Daar is heel wat gebikkel te verwachten met ELI en wellicht ook OCW, maar met een beetje diplomatie moet daar wel uit te komen zijn. Het vierde platform veiligheid en rechtsstaat heeft het gemakkelijker en het is al interessant (en door mij zeer toegejuicht) dat BuZa ambtenaren die Engels spreken het nu al hebben over ‘human security and the rule of law’ (en anderen blijven volharden in ‘fragile states’). Dat klinkt al minder Hillen en Opstelten en meer Koenders en Pronk. Al blijf ik het opvallend vinden dat en opening die er een paar maanden geleden leek te zijn om vanuit BuZa een tiende topsector te claimen (Global Justice, of ook iets met Human Security erbij) niet met beide handen is gepakt.

Zo’n tiende topsector komt er wel maar als ik me niet vergis zal die ‘hoofdkantoren’ gaan heten en dat staat toch wel weer erg ver af van BuZa. Het vijfde kennisplatform is het spannends. Het getuigt van durf en wijsheid om niet alles nu al dicht te timmeren en om ruimte te laten voor wat over tien jaar wellicht de nieuwe hypes zullen zijn. Zeven jaar geleden heeft NWO-WOTRO precies hetzelfde gedaan (vier thema’s en een innovatief ‘open programma’) Het was toen de ambtenaar bij BuZa waarmee we onderhandelden (ik zat toen in het WOTRO bestuur) die zei: “daar moet je de helft van je BuZa middelen in stoppen want de modes van nu zijn de achterstand van morgen”. We hebben inmiddels ook heel wat ervaring opgedaan met het oogsten van innovatie-energie, bijvoorbeeld in de dingen die DPRN deed, of in de experimentele kenniskringen (waar overigens in de kennisbrief helemaal niets over wordt gezegd, terwijl ze ook nog deels bestaan).

Tenderen

Dat Buza nu als beleid kiest dat er geen instellingssubsidies meer worden verstrekt en dat iedereen in de wereld die denkt verstand te hebben van de platformthema’s die straks worden geformuleerd in kan schrijven op een tender is tot daaraan toe (al zal dat het KIT berouwen). Dat er nu ook onderzocht wordt of de door OCW gefinancierde instellingen (met ODA middelen) voor wat betreft haar onderzoek diezelfde “systematiek” moet gaan volgen gaat knellen. Bij die instellingen zitten gerenommeerde instituten als het ITC in Enschede, UNESCO-IHE in Delft, het Institute of Social Studies in Den Haag en het Afrika-Studiecentrum in Leiden (om geen misverstand te laten ontstaan: van die laatste ben ik directeur). Ik hoor de ambtenaar die mij en vele anderen onlangs uit probeerde te leggen hoe de kennisbrief moest worden gelezen ook zeggen dat er bij die tenders op gelet gaat worden dat de aanvragende instelling veel eigen geld meeneemt. Matching heet dat in jargon en de ambtenaar in kwestie had het over 50%. In de kennisbrief zelf staat het wat anders: “middelen worden in tenderprocedures toegekend aan….het vermogen additionele financiering en capaciteit te genereren”. Dat kan alleen maar als je dus basisfinanciering (instellingssubsidie) hebt en als je die wordt afgenomen kun je dus niet met tenders meedoen. Einde verhaal.

Daar komt overigens bij dat allerlei andere instellingen die vanuit OCW worden gefinancierd (de universiteiten bijvoorbeeld, en KNAW instellingen) ook al door NWO en de Europese Unie en al die andere fondsverleners aan onderzoek tot grote ‘matching’ worden gedwongen. De spoeling om vanuit Nederland mee te gaan doen met serieuze tenders van BuZa wordt dan dus wel heel dun. Dan krijgt Herfkens toch haar zin: “die kennis, die halen we toch gewoon bij de Wereldbank”. Ik lees in de kennisbrief toch ook: “de betrokkenheid van kennisintensieve multilaterale organisaties zoals de Wereldbank wordt versterkt”.

Landenkennis

Voor ons op het Afrika-Studiecentrum is het dan weer heel fijn om te lezen dat landenkennis nu serieuze aandacht krijgt in de kennisbrief en dat er ook aandacht is voor de kennisnetwerken die er bestaan van kennisinstellingen in Nederland met de focuslanden. Dat daarbij Afrika tweederde van de focuslanden betreft, en meer dan tweederde van het bilaterale OS geld krijgt, maakt de ASC Communities die nu worden gevormd (netwerken van kenners in Nederland, in het focusland en in de diaspora) een bruikbare institutie. We verwachten dat veel Nederlandse ‘Afrikanisten’ uit wetenschap en praktijk zich daarbij gaan aansluiten en dat ze daarbij hun alumni- en andere netwerken beter op elkaar laten aansluiten

In plaats van NLAid

Al eerder heeft Ben Knapen zich gedistantieerd van het idee om een zelfstandige NL Aid organisatie in het leven te roepen. Daar geeft hij nu ook verdere argumenten voor. De WRR had er, toen ze met dat idee kwam, heel weinig vertrouwen in dat dit BuZa in staat zou zijn om zelf een voldoende professionele, op kennis gebaseerde organisatie te worden. NL Aid was bedoeld als provocatie en heeft bewerkstelligd dat er nu in ieder geval een eerste stap is gezet tot kennisprofessionalisering. Ben Knapen komt zelf uit de WRR, dus hij kent beide gezichtspunten. Velen zullen nu met de nodige scepsis gaan bezien of dit echt tot iets gaat leiden. Ik geef het vooralsnog de ‘benefit of the doubt’. Een volgende Minister voor Mondiale Zaken kan dan evalueren wat er van terechtgekomen is.