News

Editorial: Focus op de wereld

Development Policy04 Jan 2012Frans Bieckmann

Focus is een centraal woord in het vocabulaire van staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking Ben Knapen. En terecht: een relatief kleine speler op het wereldtoneel als Nederland is, moet het zich concentreren op een beperkt aantal geografische en thematische gebieden, en zorgen dat het daar voldoende massa en macht opbouwt om echt verschil te kunnen maken. Daarvoor is kennis een cruciaal middel.

Focus moet helderheid scheppen, versnippering voorkomen, zorgen dat alle neuzen dezelfde kant op staan zodat gezamenlijk en volgens een eenduidige strategie aan de weg getimmerd kan worden. Dat kan alleen als er een duidelijke visie ligt waar het beleid heen moet. Als een dergelijke visie er niet is, wordt focussen niet meer dan inzoomen. Op details, op de waan van de dag, op de belangen die op dat moment het sterkst naar voren gebracht worden.

In de Kennisbrief waarin Knapen zijn nieuwe kennisbeleid ontvouwt, is de focus vooral aanwezig in de vier beleidsprioriteiten die de staatssecretaris heeft bepaald. Daaromheen moeten vier ‘kennisplatforms’ worden ingericht. Een vijfde moet gaan over ‘innovatieve, thema-overstijgende interventiestrategieën’.

Maar daar houdt de focus wel zo’n beetje op. Het Brokerdebat over de Kennisbrief ging alle kanten op. Dat is niet alleen het gevolg van de versnipperde belangen en deelvisies in de ontwikkelingssector en de kennisinstellingen, maar ook van de brief zelf. Een reeks vragen en dilemma’s kwam naar voren:

  • Vraag- of aanbodsturing: moeten we Nederlandse kennisinstellingen financieren of inzetten op capaciteitsopbouw van onderzoek(sinstituten) in het Zuiden?
  • Vraag- of aanbodsturing: gaan we uit van korte termijn Nederlandse politieke prioriteiten en belangen (topsectoren) of staan de belangen van armen in het Zuiden voorop?
  • Vraag versus vraag: gaat het om de directe lokale onderzoeksvragen van betrokkenen en praktijkexperts in het Zuiden? En zo ja, hoe bepalen we dan wie de relevante partners daarin zijn: wetenschappers ter plaatse, lokale overheid, bedrijven, maatschappelijke organisaties, boeren? Of gaat het om een kennisinfrastructuur die contextuele analyses kan uitvoeren en zo kan bepalen wat er in een specifieke situatie precies aan onderzoek en beleid nodig is?
  • Zoomen we in op technisch onderzoek gericht op ‘innovatie’, of hanteren we een brede blik; willen we slimme uitvindingen en toepassingen om concrete problemen in het Zuiden op te lossen, of zetten we in op multidisciplinair onderzoek dat een integrale benadering van ontwikkelingsproblemen vergt?
  • Moeten we alleen beleidsondersteunend onderzoek financieren, of ook kritische kennispublicaties?
  • Willen we kennis voor beleid hier (dus van het ministerie) of kennis voor regeringen en organisaties in ontwikkelingslanden?
  • Gaat het nou over mondiale uitdagingen en de gevolgen voor armen, of gaat het om nationale problemen in ontwikkelingslanden?

Hinken op drie gedachten

Veel van deze dilemma’s worden in de Kennisbrief niet opgelost. Doordat het van alles een beetje is, ontstaat een troebel beeld. Natuurlijk liggen de keuzes niet heel zwart-wit: je zult zowel in het Zuiden moeten werken aan het versterken van kenniscapaciteit en toegang tot mondiale kennisnetwerken, als die vanuit Nederland aansturen. Het gaat zowel om ´hun´ beleid als ons beleid.

Dat komt vooral doordat de onderliggende spanning niet is opgelost die door de hele ontwikkelingsdiscussie in Nederland voelbaar is. De spanning tussen drie stromingen in het debat: de politieke krachten die OS willen afschaffen dan wel volledig inzetten voor het Nederlandse belang; zij die OS in haar huidige vorm willen behouden; en vernieuwers die een paradigmaverschuiving voorstaan naar ´mainstreaming´ en mondiale samenwerking. De ´afschaffers´ hijgen iedereen in de nek en binnen het kabinet is de dwang erg groot om het Nederlandse economische belang te dienen. Binnen het ministerie en veel ontwikkelingsorganisaties overheersen de voorstanders van de status quo: houden wat we al hebben, niet te veel veranderen, blijven richten op armoedebestrijding en economische groei in een reeks arme landen. Zij zijn voorstanders van traditionele hulp of willen die aanpassen, effectiever maken, meer ownership inbrengen, meer zelfredzaamheid of economische groei, en ga zo maar door.

De vernieuwers bouwen onder meer voort op de rapporten van de WRR en de Adviesraad voor Wetenschap en Technologie, en vooral op hun oproepen meer aandacht te besteden aan mondiale problemen. In die hoek klinken ook de geluiden om OS en dus ook het kennisbeleid te ´mainstreamen´. Daarmee doelen zij op de onderlinge verwevenheid tussen veel vraagstukken waar OS zich mee bezig houdt met die van andere beleidsterreinen. Conflicten en veiligheidskwesties, handel, milieu en klimaat, mensenrechten en politieke bewegingen, financiële en andere crises, schaarste aan hulpbronnen, migratie, culturele en religieuze kwesties in de wereld, landbouw, voedselspeculatie en land grabbing… het rijtje is lang en bekend. Het zijn al deze vaak deels op mondiale schaal spelende thema´s die grote invloed hebben op leven en welzijn van arme mensen in de wereld. Daar liggen de oorzaken van conflicten, ongelijkheid, en verschillen in ontwikkeling. Wil je je voor die armen inzetten – en dat is toch nog steeds de hoofdtaak van de ontwikkelingssector – dan moet je je niet isoleren, maar je er in mengen en tegen aan bemoeien.

Dat is natuurlijk riskant, want de kans bestaat dat je met huid en haar opgegeten wordt als je je mengt in sectoren met veel meer geld, macht en zeer grote belangen. Daar zul je in je strategieën serieus rekening mee moeten houden. Maar afzijdig blijven is geen optie meer, wil je niet totaal irrelevant worden als OS.

Van al die drie stromingen in de discussie klinken in de Kennisbrief geluiden door. Maar de knoop moet duidelijk nog worden doorgehakt. Een helder kennisbeleid behoeft een heldere onderbouwende visie op beleid, niet hinken op drie gedachten.

Superplatform

Elders in deze Brokeruitgave staat een pleidooi voor een ´superplatform´. Naast de vier thematische kennisplatforms – die zich dan vooral zouden gaan richten op onderzoek dat nationaal in de vijftien partnerlanden van nut is – zou het vijfde platform een veel ambitieuzer aanpak moeten krijgen. Het zou kunnen fungeren als overkoepeling, als plek waar de grote, mondiale vraagstukken en de verbanden tussen de vier thema´s en andere processen worden onderzocht. Het zou weliswaar oog moeten houden voor de doelstelling van mondiale armoedebestrijding, maar expliciet het collectieve belang moeten nastreven: het beheren van mondiale publieke goederen en het bestrijden van global public bads.

Zo´n superplatform zou actief moeten streven naar het opbouwen en versterken van mondiale kennisnetwerken. Met daarin niet alleen Nederlandse en Afrikaanse onderzoekers, maar ook deelnemers uit de opkomende machten, en uit de rest van Europa. Die netwerken moeten ook echt gelijkwaardig zijn. Dat betekent onder meer, zo wordt elders in deze Broker betoogd, dat we bereid moeten zijn westerse ontwikkelingsmodellen los te laten. Focus op mondiale thema´s en mondiale netwerken betekent tenslotte dat capaciteitsopbouw vooral moet worden gezien als het stimuleren van de toegang tot zulke samenwerkingsverbanden: zuidelijke onderzoekers en andere betrokkenen moeten worden geholpen gelijkwaardig deel te nemen aan de processen van kennisproductie en –toepassing.

In een superplatform zouden nog steeds de eerder genoemde dilemma´s kunnen optreden. Ook mondiale thema´s (voedselzekerheid is in feite zo´n onderwerp) kunnen op technische manier benaderd worden. Het meegaan in de ´technologie-agenda´ (dus het onderzoek richten op eendimensionale innovaties) zou weer versnippering opleveren, een kerstboom met allemaal leuke frutseltjes. Dat geldt ook voor het willen accommoderen van allerhande Nederlandse institutionele of economische belangen. Dat laatste zou een vruchtbare samenwerking in mondiale verbanden gelijk frustreren.

Overigens moet verscheidenheid ook niet te star bestreden worden. Niets is fnuikender dan eenheidsworst: terwijl wij overal ter wereld de vrijheid van meningsuiting uitdragen, zouden we ook in het Nederlandse kennisbeleid de pluraliteit moeten bevorderen. Dat betekent echter niet zoveel mogelijk afzonderlijke onderzoeksprojectjes, maar het bewust stimuleren van kritisch onderzoek, ook als dat het regeringsbeleid, Nederlandse organisaties of bedrijven, of bevriende landen onwelgevallig zou zijn.

Het superplatform zou nog een stap verder kunnen gaan. Het zou als taak kunnen krijgen een grondig denkproces te organiseren over de Nederlandse positie in de globalisering en ten aanzien van de snel veranderende wereldverhoudingen: een Nederlandse globaliseringsvisie waar onder meer The Broker al eerder een debat aan wijdde, maar waar ook de WRR in twee rapporten (eentje geschreven door toenmalig WRR-lid Ben Knapen) toe opriep. Daarmee zou de boven genoemde ´mainstreaming´ van OS verder gestalte kunnen krijgen. Een doel dat overigens ook in de Kennisbrief wordt genoemd. Daarin staat dat het huidige kabinet ´ontwikkelingssamenwerking niet in isolement beschouwt maar ziet als onderdeel van een brede inzet van uiteenlopende partijen voor mondiale vooruitgang.´

Mocht het ooit die kant op gaan, dan wil The Broker daar graag een bijdrage aan leveren. Want The Broker ziet zichzelf als een ´denknet´, als een internationaal kennisnetwerk dat consistent probeert bestaande kennis over mondiale problemen en samenhangen te ontsluiten, samenvatten, bundelen en combineren. Wij onderschrijven graag een bijzondere zinsnede uit de Kennisbrief: ´Het gaat in de moderne samenleving niet meer om “kennis is macht”, maar om “kennis delen is macht”.´