News

Richt vizier waterplatform op “Water Justice”

Development Policy27 Oct 2011Rutgerd Boelens, Margret Zwarteveen

Water is van oudsher een belangrijke pijler van de Nederlandse identiteit, en het wekt daarom geen verbazing dat water één van de vier (of vijf) kernthema’s is, zowel van het Nederlandse kennis-en innovatiebeleid als van het Nederlandse ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. Het ligt evenzeer voor de hand dat de diverse WRR rapporten (o.a. Aan het buitenland gehecht (2010a) en Minder pretentie, meer ambitie (2010b) vooral de nadruk leggen op de waterkennis waarmee Nederland traditioneel gezien geassocieerd wordt (of graag wil worden), en waarin het Nederlandse bedrijfsleven van oudsher sterk is vertegenwoordigd.

Toch is het de vraag of beleidsmatige ondersteuning van een kennisplatform op het gebied van water zich ook op deze traditionele kennisgebieden zou moeten richten. Wij denken van niet en zijn van mening dat Nederland zich sterker en duidelijker kan profileren door aandacht voor het thema ‘waterrechtvaardigheid’ (water justice) te ondersteunen. Hierbij sluiten we aan bij een belangrijke conclusie van het voorlaatste WRR rapport: samenwerking met OS-landen moet zich niet beperken tot de klassieke hulp, maar zich duidelijker oriënteren op grote mondiale vragen en de wijze waarop deze gerelateerd zijn aan lokale en nationale complexiteit.

Kwaliteit van leven

Ons inziens zou beleidsondersteuning voor water kennisplatforms zich dus moeten richten op het thema van ‘waterrechtvaardigheid’ en wel op de samenhang tussen enerzijds de veranderende dynamiek van waterkringlopen en water-afhankelijke ecosystemen (door bijvoorbeeld klimaatverandering of grote infrastructurele werken) en anderzijds de waterbeschikbaarheid. Waterbeschikbaarheid is een bepalende factor voor de kwaliteit van leven van mensen (o.a. gerelateerd aan voedselzekerheid) en natuur (o.a. gerelateerd aan biodiversiteit).

Waterrechtvaardigheid is een urgente kwestie omdat waterverdeling (tussen landen, regio’s en/of individuen) steeds schever wordt. De strijd om toegang tot water uit zich onder andere in mondialiserende ‘watergrabs’, en in de explosief versnelde onttrekking van grondwater door economisch machtige actoren met toegang tot geavanceerde watertechnologieën. Dergelijke vormen van wateronteigening leiden ertoe dat de productie- en bestaansstrategieën van minder welvarende en machtige actoren in letterlijke en figuurlijke zin drooggelegd worden.

Een sterkere kennisinfrastructuur en gemeenschappelijke kennisnetwerken en onderzoeksagenda’s tussen ontwikkelingslanden en Nederland over dit thema zijn cruciaal voor de verdere strategische ontwikkeling van Nederland tot topkennis-land op het gebied van water, en sluit goed aan bij Nederlandse pogingen om een centrum van excellentie te worden als het gaat om ‘international justice’. Het biedt daarnaast kansen voor een Nederlandse voortrekkersrol bij de ontwikkeling en ondersteuning van nieuw beleid.

Peruaanse woestijn asperges

Een belangrijk voorbeeld van nieuwe beleidsinitiatieven waar Nederland een rol in zou kunnen spelen: de ontwikkeling van Corporate Social Responsibility Mechanisms op het gebied van water, gerelateerd aan de virtuele handel in water en de ‘water foot print’. Hoe kunnen de reële kosten van het water dat gebruikt wordt om bijvoorbeeld in de Peruaanse woestijn asperges voor de Nederlandse markt te doorberekend worden in de prijs van die asperges. En hoe kan ervoor gezorgd worden dat de teelt van dergelijke water-intensieve exportgewassen niet ten koste gaat van de water- en voedselveiligheid van lokale boerenfamilies?

WRR (2010b) stelt dat ‘de druk om rond mondiale publieke goederen mondiaal afspraken te maken en mondiaal te handelen, de komende tijd alleen maar zal toenemen’ …. ‘dat kan door te investeren in kennis – een goed kennisnetwerk op het gebied van global issues kan veel betekenen’ (p.14). Ook WRR (2010a) concludeert dat we leven in een ‘netwerkwereld’ waarin Nederland als topkennis-land een grote rol moet spelen, juist ‘door faciliterend medespeler te worden in de wereld van niet-statelijke actoren’ (p14). Het zou kortzichtig zijn om dergelijke kennisnetwerken te concentreren rondom de klassieke verhandelbare Nederlandse waterkennis, of te beperken tot de ‘gouden driehoek’ (bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheid).

Gouden driehoek

Ten eerste wordt het grootste deel van het werkelijke waterbeheer in de wereld juist georganiseerd door actoren die buiten de driehoek vallen. Ten tweede is de traditionele waterkennis al zeer goed georganiseerd, zowel op nationaal als op internationaal niveau, en met een sterke vertegenwoordiging van het bedrijfsleven. O.a. het Netherlands Water Partnership speelt hierin nationaal een belangrijke rol. Met andere woorden: als het gaat om de traditionele Nederlandse waterkennis is extra ondersteuning voor een kennisplatform niet noodzakelijk.

Zulke ondersteuning is juist wel nodig bij het thema waterrechtvaardigheid, juist omdat het niet direct de korte termijnbelangen dient van de meeste water-actoren. De deelnemers aan een dergelijk kennisplatform kunnen niet slechts afkomstig zijn uit ‘de gouden driehoek’, mede omdat het juist de nauwe bedrijfs- en marktgerichte oriëntatie van het waterbeleid is waardoor kwesties van rechtvaardige waterverdeling vaak over het hoofd gezien worden. Transformatie van waterkringlopen en ecosystemen, en toenemende schaarste aan water van voldoende kwaliteit is mede een gevolg van veranderende en globaliserende handelsstromen.

Het ligt ook niet in de lijn van denken van het bedrijfsleven (noch van de ‘gouden driehoek’) om te investeren in water-ontwikkelingsvraagstukken indien de ‘cliënten’ niet kunnen betalen voor waterdiensten. Het is daarom van belang om gebruikersorganisaties en het maatschappelijk middenveld (zoals vakbonden, milieu- en mensenrechtenorganisaties) expliciet uit te nodigen deel te nemen aan een dergelijk op te richten kennisplatform. Zo wordt een kennisplatform gecreëerd dat in de waterwereld staat.

Dutch approach

De Nederlandse wateronderzoekssector beschikt over veel potentie op het gebied van waterrechtvaardigheid, vooral bij het begrijpen van water in relatie tot grotere ontwikkelingsvraagstukken. Er ligt ons inziens een interessante uitdaging en kans om deze kennis beter aan te boren en te koppelen aan Nederlandse ambities op het gebied van ‘(international) justice’. Extra publieke en beleidsondersteuning zou aandacht moeten hebben voor de verwevenheid van lokale en mondiale ‘waterstromen’, en gebaseerd moeten zijn op een wederkerige relatie met OS-landen.

Een faciliterende rol hierbij en een eigen integrale visie, een ‘new Dutch approach’: dat zou pas echt de prominente rol van Nederland op het gebied van waterkennis in de toekomst garanderen en zelfs versterken.