Een groeiende fixatie op nationaal eigenbelang kenmerkt de buitenlandparagraaf van het minderheidskabinet van VVD en CDA. Het onderscheid tussen nationale en collectieve belangen is kunstmatig. De bescherming van Nederlandse veiligheid en welzijn vergt niet minder maar meer Europese en internationale samenwerking om urgente vraagstukken op gebied van veiligheid, grondstoffen en klimaat het hoofd te bieden.
Positief in het regeerakkoord is dat de minderheidsregering de internationale rechtsorde wil blijven bevorderen en mensenrechten wereldwijd wil beschermen. Daarmee nemen VVD en CDA afstand van de isolationistische koers van de PVV, die in het verkiezingsprogramma voorstelde ‘de kreet’ internationale rechtsorde uit de grondwet te schrappen. Positief is ook dat de beide regeringspartijen streven naar coherentie van beleid bij het bevorderen van de zelfredzaamheid van landen en daarbij het integraal 3D-beleid willen voortzetten. Onduidelijk blijft wiens belangen in het streven naar beleidscoherentie de doorslag zullen krijgen. Dirk Willem te Velde wijst terecht op het risico van instrumentalisering van ontwikkelingssamenwerking.
Het regeerakkoord biedt geen steun aan de inzet van president Obama voor een kernwapenvrije wereld terwijl dat een prioriteit leek te zijn van Minister Verhagen. Onduidelijk blijft of Nederland in NAVO-verband zal blijven pleiten voor een kernwapenvrij Europa.
Voor de toekomst van de Nederlandse krijgsmacht kiest de nieuwe regering voor een veelzijdige krijgsmacht. Daarmee ontloopt de regering de onder de huidige economische omstandigheden meer dan ooit noodzakelijke keuze voor specialisatie van onze krijgsmacht. Deze keuze is ook noodzakelijk om te voorkomen dat de Nederlandse krijgsmacht in de toekomst alles een beetje kan maar nergens goed genoeg in is. Als de regering daadwerkelijk wil opkomen voor de bescherming van mensenrechten wereldwijd dan moet het kiezen voor een krijgsmacht die is uitgerust als ‘protection force’, gespecialiseerd in de bescherming van burgers.
IKV Pax Christi is blij dat het kabinet kiest voor minder gevechtsvliegtuigen. Goed dat er de komende kabinetsperiode geen geldverslindende JSF’s aangeschaft worden. Maar waarom kiest het kabinet er wel voor om een tweede JSF test-toestel aan te schaffen? Een gemiste kans om het hoofdpijndossier JSF voorgoed af te sluiten.
Typerend voor het gebrek aan visie en analyse van internationale uitdagingen is ook het ontbreken van beleidsvoornemens op gebied van fragiele staten. De regering lijkt te kiezen voor symptoombestrijding, zoals de inzet van fregatten tegen piraterij, in plaats van voor conflictpreventie en het aanpakken van de oorzaken van fragiliteit. Ondersteuning van bruggenbouwers, versterking van sociale cohesie, insluiting van minderheden kunnen bijdragen aan het vertrouwen tussen burgers in conflictueuze en fragiele staten en hun overheden. Het nieuwe kabinet moet deze uitdaging aangaan, overigens niet enkele in fragiele staten. Ook in ons eigen land is dat zeer noodzakelijk.
De aanstaande regering omarmt het rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’ van de WRR. IKV Pax Christi onderschrijft de noodzaak van modernisering van internationale samenwerking en wil daaraan een bijdrage leveren. De regering kiest echter voor minder pretentie en minder ambitie door de gevolgen van de economische crisis te verhalen op de armste landen. De forse verlaging van ontwikkelingshulp en de ambitie om de OESO-DAC normen op te rekken worden ingeboekt als besparing van bijna 1 miljard euro. De gevolgen daarvan voor “het koopkrachtplaatje” van de 1 miljard mensen die met 1 dollar per dag moeten rondkomen blijven buiten beeld. IKV Pax Christi acht het moreel verwerpelijk om de gevolgen van de economische crisis op de meest kwetsbare mensen te verhalen.
Het buitenlandsbeleid van de nieuwe regering staat vooral in functie van Nederlandse veiligheid en Nederlandse welvaart. Keer op keer wordt in het regeerakkoord het nationaal belang aangeroepen. Dat gebeurt overigens ook in de Memorie van Toelichting bij de begroting van Buitenlandse Zaken. Maar wat is dat Nederlandse eigenbelang eigenlijk? Een tekstanalyse van de Memorie van Toelichting levert een bonte verzameling van thema’s op. In de 16 directe verwijzingen naar het nationale belang van Nederland gaat het over welvaart, werkgelegenheid, gezondheid, vrijheid, veiligheid, stabiele euro, eensgezind Europa, burgerschap, internationale rechtsorde, mensenrechten, ontwikkelingssamenwerking, energiezekerheid, milieu, duurzaamheid, reputatie, cultuur.
Deze confetti van nationale belangen maakt duidelijk dat het op een enkele uitzondering na helemaal niet over nationale maar over collectieve belangen gaat. Het veiligstellen van deze belangen, het bereiken van een veiliger wereld en een groter economisch welzijn, van sociale rechtvaardigheid en duurzaam milieu, ligt buiten het bereik van de politieke mogelijkheden. Maar deze publieke goederen zijn door geen enkel land op eigen kracht te realiseren en ook niet via de geglobaliseerde wereldmarkt te koop. Het veiligstellen van de nationale belangen van Nederland vergt internationale samenwerking. En dat is geen vanzelfsprekendheid. Niet in een multipolaire wereld waarin competitie en schaarste de zo noodzakelijke mondiale verantwoordelijkheid en internationale samenwerking lijken te verdringen. Niet in een samenleving die zich lijkt af te keren van het buitenland en een geheel ander beeld lijkt te hebben van nationaal belang.
De steeds terugkerende verwijzing naar het Nederlandse nationale belang lijkt daarmee een beetje op een bezweringsformule. Zeker, het is waar, een actief buitenlands beleid is in het belang van Nederland en elke Nederlander. Maar het is voor veel Nederlanders helemaal niet duidelijk dat de inzet voor publieke goederen zoals vrede en veiligheid, rechtvaardigheid en mensenrechten, milieu en grondstoffen een Nederlands belang is. En het is voor veel Nederlanders ook niet duidelijk hoe Nederland daaraan een bijdrage kan leveren. De nieuwe regering zal dat moeten uitleggen en uitdragen.
In 2006 nam de Noorse minister van Buitenlandse Zaken Jonas Gahr Støre het initiatief om de nationale belangen van Noorwegen in een geglobaliseerde wereld in kaart te brengen. Het initiatief was bedoeld om het denken en het politieke en maatschappelijke debat over de toekomst van de Noorse buitenlandse politiek te stimuleren. Dit Noorse initiatief verdient navolging in Nederland.
De toekomst van de krijgsmacht is in de interdepartementale verkenningen in beeld gebracht. De toekomst van ontwikkelingssamenwerking stond centraal in een WRR-studie. Het is nu tijd om ook de toekomst van het Nederlandse buitenlandse beleid aan de orde te stellen. De rituele verwijzingen naar de bonte verzameling nationale belangen schieten te kort als rechtvaardiging van het Nederlandse buitenlandse beleid. Het keer op keer aanroepen van het nationaal belang resulteert echt niet in een breed maatschappelijk draagvlak. Het is hoog tijd dat de Nederlandse belangen in een globale wereld eens in kaart worden gebracht en om de bijdrage van buitenlands beleid daaraan in de politiek en de samenleving te bediscussiëren.
Vandaar mijn oproep. Laat de nieuw aangetreden minister van Buitenlandse Zaken samen met zijn staatssecretaris voor buitenlands beleid het initiatief nemen voor een witboek over onze belangen nu en in de toekomst en de bijdrage van het buitenlands beleid aan deze Nederlandse belangen in een geglobaliseerde wereld.
Zo’n witboek kan duidelijk maken wat onze belangen eigenlijk zijn en hoe deze zich verhouden tot de publieke goederen. Het kan duidelijk maken op welke wijze internationale samenwerking een overtuigende en effectieve bijdrage kan leveren aan het veiligstellen van deze belangen in een multipolaire wereld. En laat de samenleving, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven daarop reageren. Wie weet beseffen meer Nederlanders zich dan dat een actief buitenlands beleid, dat zich inzet voor publieke goederen en een menswaardig bestaan voor elk mens, in het belang is van Nederland.