News

WRR: Maak werk van de globaliseringsagenda!

Knowledge brokering11 Feb 2010Meine van Dijk

Het WRR rapport ‘Minder pretentie, meer ambitie’ is in de publiciteit gekomen met de vertrouwde thema’s: al of niet 0,7 procent van het nationaal inkomen voor OS, moeten we een aparte dienst opzetten voor ontwikkelingshulp (NLAid), en meer of minder geld voor de NGOs. Het is jammer dat deze punten vooral de publiciteit hebben gehaald en niet de uitstekende analyse van de gevolgen van het globaliseringsproces voor de ontwikkelingshulp. Het rapport gebruikt consequent die term, omdat daardoor de afhankelijkheidsrelaties niet verdoezeld worden tussen de gever en de ontvanger. Maar eigenlijk is men voor een minister voor internationale relaties of zelfs voor globalisering. De echte ontwikkeling is namelijk dat door de overheid verschafte ontwikkelingshulp er veel minder toe doet dan in het verleden. Nu zijn buitenlandse investeringen, andere kapitaalstromen, overdrachten van migranten (remittances) en hulp door NGOs en met name allerlei rijke particulieren even, of zelfs belangrijker, geworden. Ook is het probleem allang niet meer noodhulp of armen zorg, maar gaat het om of je meetelt in de globale economie. Heeft een land een economie die het mogelijk maakt om sociale programma’s te financieren en over gelijkere verdeling van de groei te praten, omdat er iets te verdelen is? Dan blijkt de discussie niet alleen te gaan over wat voor soort groei in wat voor soort land mogelijk is, maar ook over andere vraagstukken die met globalisering samen hangen: rechtvaardige internationale handel, internationale milieuproblemen (inclusief klimaatsverandering), internationale migratie (inclusief afspraken over tijdelijk werk in landen waar tekort arbeidskrachten zijn), internationaal geregelde eigendomsbepalingen (patenten) en internationale veiligheid (verspreiding van kernwapens en bestrijding van terrorisme).

Dat debat zwengelt het WRR rapport aan en daarvoor worden ook wel een paar suggesties gedaan, maar die moeten nu opgepakt worden door de politiek, maatschappelijke organisaties en NGOs. Als we met een brede internationale agenda aan de slag willen, moeten we dat dan als klein land doen, of moeten we dat op Europees niveau regelen? Hoe krijgen we meer coherentie in het beleid, zodat het niet lijkt alsof ontwikkelingshulp het doekje is dat gebruikt wordt voor het bloeden ten gevolge van ongelijke handelsovereenkomsten (de Economic Partnership Agreements van de EU)? Hoe gaan we global governance structuren opbouwen om bijvoorbeeld een financiële crisis als de huidige te voorkomen, of om milieuproblemen aan te pakken, als een concensus model zoals dat van de Verenigde Naties in Kopenhagen tekort blijkt te schieten? De WRR wil dat de hulp van armoedebestrijding evolueert naar het helpen van landen om zelfredzaam te worden. Daarvoor kan een minister voor globaliseringsvraagstukken helpen de omstandigheden te creëren en de coherentie tussen verschillende beleidsterreinen die voor de ontwikkelingslanden van belang zijn te bevorderen. Zo’n minister zal ook op Europees niveau moeten proberen de neuzen dezelfde kant op te krijgen als het om handels- of milieuvraagstukken gaat, want die worden met name op dat niveau geregeld. Kortom de WRR heeft een buitengewoon interessante aanzet voor de discussie gegeven, die we nu niet in ons bekende termen moeten gaan voeren (wel of niet armoedebestrijding, etc.), maar waarmee we door moeten gaan om die landen die echt wat hulp kunnen gebruiken een kans te geven in de globale economie, zonder dat we ons eigen belang in een schone en velige wereld uit het oog verliezen.