News

Zij minder en wij meer

Development Policy25 Nov 2011Paul Hassing

De kennisbrief bouwt voort op eerder ingenomen standpunten en prioriteiten van het ontwikkelingsbeleid. Dus kennis in relatie tot de vier prioritaire thema’s en en aansluitend bij de Top sectoren voor het Nederlandse exportbeleid: Agrofood, Water, Life Science. Alles wat daar niet aan voldoet, wordt uitgefaseerd of moet zich daaraan aanpassen. De brief dekt alles fraai af met slogans als beleid voor kennis, kennis voor beleid en kennis in ontwikkelingslanden. Ook wordt gesteld dat er van alles verkeerd is met het huidige systeem van kennis, het allemaal anders moet, over een andere boeg. Een nogal klassieke beleidsbrief volgens de lijnen van: zoals het nu gaat, gaat het niet goed, de kwaliteit moet beter en partijen moeten beter samenwerken. Het verleden wordt zwart gemaakt en de toekomst helder belicht. Kortom, weinig inspirerend.

Maar wat is er nu echt nieuw aan de kennisbrief? Is er zoiets als een visie op kennis? De brief leunt op de Adviesraad Wetenschap en Technologie die heeft gesteld dat ontwikkelingslanden die in staat zijn om kennis te herkennen en toe te passen effectiever zijn in het bestrijden van armoede. Waarschijnlijk dat deze stelling van de Adviesraad veel steun krijgt, in elk geval van het kabinet. Maar de vraag die niet wordt gesteld in de brief is om welke kennis het dan precies gaat en hoe deze kennis tot stand is gekomen. Welke kennis hebben ontwikkelingslanden nodig en hoe kan deze het beste verkregen worden?

De brief stelt dat dit o.a. de kennis is over onze Topsectoren. Hoewel ik het advies van de Raad niet ken, durf ik hier wel te stellen dat dit niet perse over onze drie topsectoren gaat of de vier prioritaire thema’s en als het aan ontwikkelingslanden wordt gevraagd, zij wel eens met een ander rijtje prioritaire thema’s zouden kunnen komen. Knapen is nog wel zo slim om nog een deel van het kennisbeleid te reserveren voor ontwikkelingslanden (anders verliest hij de steun van de oppositie) maar het grootste deel gaat toch naar onze Nederlandse en eenzijdig vastgestelde vier prioritaire thema’s. Natuurlijk kan hij dan rekenen op de steun van de instituties, maatschappelijke organisaties en bedrijven binnen deze sectoren, maar wat ontwikkelingslanden en armoedebestrijding opschieten met ultranieuwe kassen, de laatste zuiveringsinstallaties of de structuur van onze waterschappen blijft voorlopig een raadsel.

Knapen is naast parttime staatssecretaris voor ontwikkelingssamenwerking. ook de parttime staatssecretaris voor Europese Zaken. Beleidsterreinen met een voor de handliggende synergie!. Wat ligt er meer voor de hand dan het kennisbeleid in EU verband te plaatsen en afspraken te maken met andere lidstaten om versnippering tegen te gaan en met een duidelijke EU identiteit en stem te spreken. Niets van dit alles. Geen woord over Europese afstemming, wel met de Wereldbank en anderen. Hoe beperkt een staatssecretaris kan zijn in het onderling afstemmen van zijn eigen dossiers.

Dat deze staatssecretaris geen brood ziet in NL-Aid was al eerder bekend. Nieuw is dat hij in deze brief voor de eerste keer schoorvoetend toegeeft dat er iets ontbreekt aan de kennis en kennisopbouw op het departement. Het lijkt erop dat Kapen op dit punt volledig gedirigeerd wordt door zijn ambtenaren waarvan bekend is dat ze niets moeten hebben van kennis management, ondanks alle lippendienst die er –ook nu weer- in de brief wordt bewezen. Volgens hun visie koop je kennis in en hoef je die niet zelf te genereren. Het gaat tenslotte om diplomatie, het bestendigen van relaties. In de brief is sprake van een Operationeel Plan, Strategische beleidsadviseurs (SBA’s) voor elke directie en een nieuw op te richten strategische eenheid.

Kortom, er is sprake in het conservatieve bolwerk van Buitenlandse Zaken van een Nieuw Werken. Uit eigen ervaring weet ik dat daar al meer dan 10 jaar over gepraat wordt en het kennisniveau al die tijd verder is uitgehold ondanks alle mooie woorden die politici en leidinggevende ambtenaren daarover hebben uitgesproken. Ook het voorgestelde opheffen van PSO en SNV geeft toch aan dat Knapen geen belangstelling meer heeft voor kennis en ervaring van het meest praktische en uitvoerende niveau van ontwikkelingssamenwerking. Het werk van PSO en SNV levert namelijk geen verbeterde export positie voor de vier prioritaire sectoren van Nederland op en dus weg ermee. Hiermee wordt onze goede reputatie beschadigd en naar schatting duizend deskundigen in de kou gezet.

Wat had er dan wel moeten staan in de kennisbrief ? Dat Nederland bereid is om een Europees kennisbeleid te faciliteren waardoor de betrouwbaarheid en duurzaamheid van de kennis vergroot wordt, dat kennis ingezet wordt om armoede en werkgelegenheid te bestrijden, dat opleidingsmogelijkheden in de EU en Nederland sterk worden uitgebreid en dat het persoonlijke contact tussen mensen om kennis te ontwikkelen ondanks het digitale tijdperk, van groot belang is en blijft. Maar voor alles een kennisbeleid dat ten dienste staat van armoedebestrijding en werkgelegenheid, dat landen in staat stelt om zelf kennis op te bouwen en afgewogen keuzes te maken en uiteindelijk met ons te kunnen concurreren. Vooral dat laatste lijken Knapen en dit kabinet maar eng te vinden. Dus zij minder en wij meer.