News

Ralf Bodelier: Eigenhulp kan niet zonder ontwikkelingshulp

Knowledge brokering03 Feb 2010Ralf Bodelier

Minder pretentie, meer ambitie verdient meer kritiek. De armen verdwijnen uit beeld, de voorstellen van de WRR zijn kolossaal en waarschijnlijk peperduur en op steun onder het grote publiek valt niet meer te rekenen. Gaat het rapport eigenlijk wel over hulp?

Het lijkt één grote misvatting. Het WRR-rapport Minder pretentie, meer ambitie gaat maar amper over ontwikkelingshulp. In werkelijkheid focust het rapport op de veranderende plaats van Nederland in een mondiale wereld. En ontwikkelingshulp is daar een onderdeel van. Althans wanneer die ontwikkelingshulp bijdraagt aan ons ‘welbegrepen eigenbelang’ om in deze mondiale wereld een plek te veroveren.

Feitelijk pleit de WRR voor ‘eigenhulp’. Klassieke ontwikkelingshulp, schrijft de raad neerbuigend, geven we op grond van ‘morele motieven’. Hulp is ‘in essentie armoedebestrijding’, een soort ‘palliatieve’ zorg voor de allerarmsten. Dat moet anders en vooral, zakelijker. Ontwikkelinghulp moet veranderen in mondiale ontwikkeling. ‘De armen hoeven niet per se overal en altijd direct van de gegeven hulp te profiteren.’

Wanneer mondiale ontwikkeling zich niet langer op de armen richt, waar moet ze zich dán op richten? Volgens de WRR draait het nu om het beheren van ‘mondiale publieke goederen’, zoals een klimaat dat niet verder opwarmt, wereldwijde financiële stabiliteit en internationale veiligheid. Nederland doet er goed aan een aantal taken in het beheer van deze mondiale publieke goederen op zich te nemen. Uiteindelijk hebben ook de armen daar voordeel van.

Daarmee richt mondiale ontwikkeling zich onder andere… op goed functionerende markten, op fiscale coördinatie tegen belastingontduiking, op migratiebeleid, op regionale samenwerking en integratie, op het versterken van de civil society en op global justice, op de ‘bevordering van coherentie, consistentie en coördinatie van mondiaal economisch en sociaal beleid’, op afspraken over klimaatdoelstellingen, op het mondiaal beheren van energie en voedsel, op het voorkomen van pandemieën, op research and development bij universiteiten…

Poeh, ga er maar aanstaan, denk je na 350 pagina’s Minder pretentie. Verwachtte je een verhaal te krijgen over de bestrijding van diarree, kindersterfte, vuil water, honger, malaria, uitgeputte landbouwgronden, slecht onderwijs, corruptie, sloppenwijken en slecht bestuur, krijg je een blauwdruk voor Global Governance. Meer ambitie is een understatement. De plannen die de WRR ontvouwd zijn ontzaglijk, kolossaal en waarschijnlijk peperduur. De bestrijding van armoede is dan allang naar de rand geschoven, in zoverre ze er al niet overheen is gevallen.

Dat is verkeerd. Hoe belangrijk het is om de aanbevelingen over mondiale ontwikkeling serieus te nemen, zo kortzichtig is het om armoedebestrijding zonder meer van tafel te vegen. Beide kunnen en moeten samengaan. Zo constateert de raad zélf dat de bestrijding van armoede het meest succesvolle onderdeel is van de klassieke ontwikkelingshulp. Ook al valt niet precies aan te geven hoe groot het aandeel van de hulp was, maar kindersterfte in ontwikkelingslanden is gehalveerd, het aantal kinderen dat in Afrika naar school gaat steeg van 30 naar 70 procent, pokken, rivierblindheid en polio zijn vrijwel uitgeroeid, aids is beheersbaar gemaakt. In Azië en Latijns-Amerika is het percentage mensen in absolute armoede enorm gedaald en ook in Afrika tekent zich vandaag een kentering af.

Wanneer armoedebestrijding het zo goed doet, waarom zetten we die dan niet gewoon door, zij het met alle aanpassingen die nodig en mogelijk zijn om de kwaliteit van de hulp te verbeteren? Een bijkomend voordeel is, dat er ruime steun bestaat voor deze vorm van hulp onder het grote publiek. Je hoeft geen communicatiewetenschapper te zijn, om te voorspellen dat harten niet sneller gaan kloppen voor ‘de bevordering van coherentie, consistentie en coördinatie van mondiaal economisch en sociaal beleid’. Ook de WRR weet dat maar al te goed. ‘Concrete armoedebestrijding heeft een breed draagvlak in de Nederlandse samenleving’.

Het stopzetten van armoedebestrijding, betekent daarom niet alleen het schrappen van het meest succesvolle deel van ontwikkelinghulp, maar ook het onderuit halen van de publieke steun zonder welke mondiale ontwikkeling geen schijn van kans maakt. Een meer fundamentele analyse van het WRR-rapport vindt u op http://www.ralfbodelier.com/